In de Tweede Kamer wordt er vandaag gedebatteerd over de rol van onderwijzers en onderwijspersoneel in het signaleren en rapporteren van de radicalisering. Dhr. Sjoerd Potters, VVD, is van mening dat er een probleem bestaat in het onderwijs waarbij onderwijzers onvoldoende getraind zijn in het signaleren van echte radicalisering. Volgens dhr. Potters is het voor de onderwijzers moeilijk om een onderscheid te maken tussen grootspraak van een leerling en serieuze intenties. Onderwijzers en onderwijspersoneel zou, volgens dhr. Potters, zelfs bij vermoeden melding moeten maken bij de politie. Op dit moment moeten leraren bij vermoedens van radicalisering melding maken bij de Stichting School en Veiligheid. Als de school vermoedens heeft dat de leerling wil afreizen van de IS-gebieden dan kan de school wel de politie inschakelen.
Sjoerd Potter VVD
De huidige aanpak op scholen komt overeen met de aanpak van loverboys en pesten, maar dhr. Potters is van mening dat deze aanpak niet past binnen het probleem van radicalisering. Dhr. Potters is van mening dat scholen een zachte aanpak hanteren en lastige onderwerpen niet bespreken met de leerlingen. Leraren weten zich vaak ook geen raad met leerlingen die zij niet kunnen bereiken door een gebrek aan raakvlakken. Leraren voelen zich machteloos, omdat zij niet weten hoe zij een dergelijke situatie moeten aanpakken.
Dhr. Potters heeft een duidelijke mening en belicht problemen maar biedt geen effectieve oplossingen. Er kan van leraren niet geëist worden dat zij alle lastige onderwerpen aan de kaak stellen. Leraren hebben een pedagogisch opleiding gehad maar er zijn alsnog onderwerpen die zeer lastig zijn voor een leraar. Radicalisering van leerlingen is voor een leraar een lastig onderwerp en een gevoel van machteloosheid geven.